Met de herziening van het Algemeen Reglement op elektrische installaties in 2020 werd de definitie van een 'huishoudelijke installatie' aangepast, waardoor technische lokalen van residentiële complexen en huishoudelijke werkeenheden niet langer onder deze noemer vallen. Hierdoor ontstond een situatie waarin twee verschillende keuringsperioden naast elkaar bestonden: een 25-jaarlijkse keuring voor elektriciteit in gemeenschappelijke ruimtes en een 5-jaarlijkse keuring voor technische ruimtes zoals liftmachinekamers en tellerlokalen. Gelukkig komt er nu een einde aan deze verwarrende situatie.
Met het Koninklijk Besluit van 5 maart 2023, dat van kracht wordt op 1 juni 2023, worden opnieuw wijzigingen doorgevoerd aan het Algemeen Reglement op elektrische installaties, met inbegrip van de periodieke controlebezoeken van elektrische installaties in gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen.
Net zoals in 2020, onderging ook deze wijziging aanpassingen in de definitie van een 'huishoudelijke installatie'.
"Huishoudelijke elektrische installatie (vaak aangeduid als huishoudelijke installatie): elektrische installatie geplaatst in een wooneenheid of een ruimte zoals beschreven in de volgende alinea.
Indien de elektrische installatie van een ruimte geen deel uitmaakt van een mede-eigendomsregime, wordt de elektrische installatie van deze ruimte voor privégebruik, die niet wordt gebruikt voor zakelijke activiteiten, beschouwd als een huishoudelijke installatie.
Niettemin worden de volgende installaties beschouwd als niet-huishoudelijke elektrische installaties (vaak aangeduid als niet-huishoudelijke installaties):
Gemeenschappelijke delen en technische lokalen van een residentieel complex
Elke andere elektrische installatie die niet voldoet aan de definitie van een huishoudelijke elektrische installatie."
Als gevolg van de wijzigingen aan het Algemeen Reglement op elektrische installaties worden elektrische installaties in gemeenschappelijke delen van residentiële complexen nu beschouwd als niet-huishoudelijk. Dit betekent dat de periodieke keuring van gemeenschappelijke delen en technische lokalen van residentiële complexen gelijkgesteld wordt op 5 jaar.